Call us on .
Al sinds de Reformatie (16e eeuw) aanwezig in het Nederlandse kerkelijke landschap, namen de Waalse Kerken vanaf het begin deel aan de totstandkoming van de Nederlands Hervormde Kerk. Zij vormden hierbinnen een autonome classis en werden op nationale synodes vertegenwoordigd door hun afgevaardigden. Sinds mei 2004 zijn de drie grote protestantse families samengegaan in de PKN, de Protestantse Kerk Nederland, waarbinnen de Waalse classis nog steeds een eigen ‘vergadering binnen de protestantse kerk’ vormt. Vanwege hun Frans/Belgische origine hebben de Waalse kerken een speciale onderlinge band en zijn het plaatsen waar een taal gesproken wordt die elders in het land niet (meer) gangbaar is. De geschiedenis van Nederland geeft een antwoord op de vraag hoe dit zo gekomen is en hoe deze kerken tot vandaag toe overleefden.
In de 16e eeuw bestond Nederland uit 17 provinciën die onder het bewind van Karel V vielen en later onder zijn zoon Filips II, koning van Spanje. Het land dat zich uitstrekte over een gedeelte van Noord-Frankrijk, België en het huidige Nederland was dus op natuurlijke wijze tweetalig. In de noordelijke provincies werd Nederlands gesproken, in het zuiden spraken de Walen Frans. Economisch gezien waren de Nederlanden voor de keizer en later de koning van grote betekenis. Er was veel nijverheid: laken, kant, steenkoolwinning en later metaalproductie. De landbouw was er verder ontwikkeld dan in andere delen van Europa. In dit gebied, dat door haar intensieve handel openstond voor invloeden van buitenaf, konden de ideeën van de Reformatie gemakkelijk ingang vinden en wel zo dat er allerlei soorten van protestantisme te vinden was, zoals lutheranisme, anabaptisme en calvinisme.
De leer van Calvijn kwam vanuit Genève via Frankrijk in 1545 de Zuidelijke Nederlanden binnen. Van hieruit verspreidde het protestantisme zich noordwaarts, waar het beetje bij beetje overal voet aan de grond kreeg: in Valenciennes, Tournai (Doornik), Lille, Brugge, Gent en vooral Antwerpen, destijds de grootste handelsstad in Europa. Later kregen Middelburg, Leiden, Amsterdam en andere grotere en kleine steden in het noorden hun protestantse kerk. De Spaanse onderdrukking gaf aanleiding tot de gewapende opstand onder leiding van Willem de Zwijger van Oranje.
De prins, wijs en vooruitziend, probeerde een godsdienstige en politieke vrede tot stand te brengen voor het gehele land. Maar de fanatieke protestanten enerzijds en de komst van de ‘verschrikkelijke’ Alva anderzijds, maakte een eind aan de hoop op algemene vrede voor het land. In 1568 beginnen de vijandigheden tegen de Spaanse bezetter, het begin van de 80-jarige oorlog. Na afloop blijft er in plaats van de verenigde en onafhankelijke Nederlanden een voorgoed verdeelde natie over. Het protestantse geloof krijgt de overhand in de noordelijke provincies, die onder leiding van stadhouder Willem van Oranje staan. In de zuidelijke Nederlanden, onder Spaans katholiek bewind gebleven, wordt het protestantisme uitgeroeid. De protestanten kregen enige jaren de tijd om het zuiden te verlaten. Zij die bleven werden katholiek. Een kleine groep hield stand in de Borinage en in de buurt van Audenarde (Oudenaarde).
Deze eerste verbanning van Waalse bevolkingsgroepen naar de noordelijke provincies wordt de eerste vluchtelingengolf genoemd (‘premier refuge’). Zo ontstonden er, zij het in beperkte mate, naast de Nederlandstalige protestantse gemeenten ook Franstalige gemeenten: Waalse kerken. Zij staan aan het begin van de introductie en het vaste voet aan de grond krijgen van de ideeën van Johannes Calvijn. De eerst geloofsbelijdenis gebruikt door de Nederlandse protestantse kerken werd eerst in het Frans geschreven door de Belgische reformateur Guido de Brès, discipel van Calvijn. De belijdenis is geïnspireerd door de Franse geloofsbelijdenis die twee jaar eerder werd geschreven en gebruikt in de Franse gereformeerde kerk. In 1562 werd zij vertaald in het Vlaams. De twee eerste nationale synodes van 1571 en van 1578 waren tweetalig vanwege de significante aanwezigheid van Waalse kerken. Later besloot men om begrijpelijke redenen dat de Franstalige kerken zich apart zouden groeperen. De gemeenschap van Waalse kerken werd gesticht in het laatste kwart van de 16e eeuw in de Republiek der Zeven Verenigde provinciën, in Middelburg als eerste in 1571, vervolgens Amsterdam in 1578 en daarna de andere grote steden. De val van Antwerpen in 1585 deed het aantal vluchtelingen naar het noorden toenemen. In totaal zijn tijdens de eerste ‘refuge’ 43 Waalse kerken gesticht.
Toen Lodewijk de 14e in 1685 het Edict van Nantes herriep, hadden veel Franse protestanten al hun toevlucht tot Nederland gezocht. Vanaf dit moment groeide hun aantal aanzienlijk. Een voorzichtige schatting spreekt van 75.000 Franse protestanten die naar Nederland kwamen, waarvan op zijn minst twee derde zich definitief zou vestigen. Op natuurlijke wijze zochten zij aansluiting bij de Fransen die zich al in het land gevestigd hadden en die van oudsher banden met Frankrijk hadden. De Waalse kerken vingen de vluchtelingen op en boden hen Franstalige diensten waarbij ze ook hun verbannen familie terugzagen. De Waalse synode besloot bovendien de Franse vluchtelingen te steunen in de vorm van collectes en andere vormen van steun. Zodoende namen de Waalse kerken het initiatief in het betrachten van solidariteit en opvang, iets wat later een van de opvallendste kenmerken van de nieuwe Republiek zou worden in haar houding ten opzichte van vluchtelingen.
Het grootste deel van de hugenoten die Frankrijk in 1685 hadden verlaten hoopten snel weer terug te keren naar hun land. Dit werd een teleurstelling. Latere generaties moesten zich definitief vestigen. Zij pasten zich aan en integreerden in het land waar ze opgevangen waren, zoals in Zwitserland, Denemarken, Engeland, Ierland, Nederland, Zuid-Afrika en Amerika. De oorspronkelijke vluchtelingen waren Frans, maar werden dit steeds minder. Zo vormden in de meeste protestantse staten de vluchtelingen slechts een min of meer belangrijke groep en werden hun activiteiten en invloed door de autoriteiten gebruikt voor hun nationale politiek. Op Nederlandse grond ontstond echter een stukje ‘protestants Frankrijk’. Onder de vluchtelingen bevonden zich ambachtslieden, boeren, onderwijzers, soldaten, predikanten etc. Sommigen waren arm, anderen heel rijk. Opmerkelijk is dat veel van hen werk vonden in de wereld van uitgeverijen en boeken. Onder de 230 uitgeverijen die Amsterdam telde in 1700, waren er 100 van leden van de Waalse kerk. Nederlandse kranten werden vaak door Fransen uitgegeven. Deze kranten verspreidden het wetenschappelijke, politieke en culturele nieuws door heel Europa.
Sindsdien zijn de Hugenoten geleidelijk aan geïntegreerd en zijn zij Nederlander geworden. Vandaag is het aantal Waalse kerken gedaald van 80 tot 12. Zij maken deel uit van de Protestantse Kerk in Nederland, voortgekomen uit de fusie van de drie grote protestantse families: de Hervormde Kerk, waar zij al deel van uitmaakten, de Gereformeerde Kerk en de Lutherse Kerk. De huidige Waalse kerken zijn geheel vernederlandst en niet van buitenlandse organisaties afhankelijk. De leden zijn voor het grootste gedeelte Nederlanders. Ook Franstalige gezinnen die tijdelijk of definitief in Nederland gevestigd zijn, maken deel uit van deze gemeenten. Zij zijn bijvoorbeeld afkomstig uit België, Frankrijk, Zwitserland, Kameroen of Madagaskar. In de laatste jaren van de 20e eeuw heeft de komst van Afrikaanse vluchtelingen voor de opbloei van sommige gemeenten gezorgd. In zeker opzicht vormen zij een ‘derde refuge’. Net als vroeger is Frans de voertaal in de diensten, de Bijbelstudies, conferenties, reizen en andere activiteiten van de Waalse kerken. Als ‘Nederlandse Franstalige kerken’ zijn de Waalse kerken zo een bijzonder verschijnsel in de protestantse wereld.
Wel geldt daarbij het uitgangspunt: ‘Mieux vaut parler en néerlandais que se taire en français’, ofwel: ‘Beter is het in het Nederlands te spreken dan in het Frans te zwijgen’.
U bent hartelijk welkom!
2016 © Waalse Kerken - info@waalsekerken.nl